Maaskoepel over samenwerken en de regionale prestatieafspraken
De Nationale prestatieafspraken maken regionaal samenwerken een feit. Maar hoe zorg je dat verschillende perspectieven en belangen samenkomen? Hoe houd je rekening met een diversiteit aan risicobereidheid, financiële situaties en middelen van corporaties in de regio? Wat zijn de succesfactoren voor het opzetten van zo’n koepel? Johan Conijn gaat in gesprek met Annemarieke van Ettinger, directeur van Maaskoepel. Wat kunnen andere regio’s leren van deze koploper?
Inhoudsopgave
In het kort: wat is Maaskoepel?
Maaskoepel is een samenwerkingsverband bestaande uit 22 woningcorporaties in de regio Rotterdam. Het zijn allemaal corporaties die in de twaalf gemeenten van de regio Rotterdam werkzaam zijn. Samen delen we ideeën, wijsheid en visies met als doel om de kwaliteit van wonen en leven in de stadsregio Rotterdam te vergroten. Maaskoepel is ontstaan vanuit de behoefte aan woonruimtebemiddeling in de regio en urgentieverlening. Die rol is verder uitgegroeid toen wij de laatste jaren de druk op de woningmarkt zagen toenemen.
Waar ligt het bestaansrecht en de meerwaarde?
Maaskoepel is dienstbaar aan het grotere belang van huisvestingsdoelgroepen. Je wilt dus dat dit zo efficiënt mogelijk gebeurt én in samenspraak met corporaties. Met koepels heb je altijd te maken met gelaagdheid van de vertegenwoordiging, lobby wellicht en het collectief van belangen. Het bestaansrecht van Maaskoepel zit hem in de meerwaarde voor de corporaties. Het moet vooral voor de gemeente, de corporatie en daarmee ook de woningzoekende iets toevoegen. We hanteren drie kernwaarden: samen, merkbaar, meerwaarde. Wat we doen en hoe we iets doen wordt hieraan getoetst.
Door deze constructie kun je efficiënt gezamenlijke gesprekken voeren. Namens de corporaties zit ik regelmatig met de twaalf wethouders Wonen van deze regio om tafel. In 2019 was het eerste regio-akkoord een feit. Een akkoord met afspraken over hoe we de totale woningvoorraad meer evenredig en evenwichtig konden verdelen in de regio. De afspraken die we dit jaar in januari hebben getekend, gaan, naast een meer evenwichtige spreiding, over de benodigde stijging van 30.000 sociale huurwoningen. Voorlopig zijn die vastgepind op 22.500 sociale huurwoningen die extra nodig zijn in onze regio.
Zie je grote verschillen met het akkoord in 2019 en nu?
Zeker! Op bestuurlijk niveau heeft onze regio decennia lang het beeld gehad dat we te veel sociale voorraad hadden. Om evenwichtige spreiding over de regio te creëren moesten we dalen, vooral in de gemeente Rotterdam. Om de gemeente evenwichtiger te maken, moest vooral aan de bovenkant voorraad worden toegevoegd. De context is totaal veranderd, in alle gemeenten is meer sociale corporatievoorraad nodig. Dat beeld kantelen is een grote uitdaging.
Hoe krijg je vervolgens alle corporaties op één lijn?
Dit is iets wat heel geleidelijk is gegaan. Maaskoepel maakt ieder kwartaal een monitor met het beeld over het aantal woningzoekenden en de wijze van verdeling. Dat helpt voor inzicht in de feiten. Daarbij voeren we veel gesprekken over de toegevoegde waarde. In gesprekken met bestuurders bespreken we de waarde van de handtekening bij een akkoord. Kun je het als corporatie betalen? Heb je een beeld bij de impact? Stap voor stap zijn we dit gaan verkennen. Het is belangrijk om die verkenning samen met de corporaties en gemeenten te doen. Iedereen heeft een eigen verantwoordelijkheid, maar je hebt elkaar wel nodig om de gehele opgave op te lossen. Het gezamenlijke perspectief verbindt. Er zijn zoveel mensen van wie de levens op on-hold staan omdat er geen woningen zijn, geen doorstroming is en omdat alle crises over elkaar heen buitelen. Die bredere context helpt om vooruit te kijken en in gesprek te gaan. Als je daar de feiten uit een regionaal woningbehoeftenonderzoek aan koppelt, ontstaat een gemeenschappelijk beeld op de problematiek waar iedereen zijn eigen rol en verantwoordelijkheid in heeft. De afspraken uit het regioakkoord worden vertaald naar concrete prestatieafspraken die corporaties met gemeenten en de huurdersvertegenwoordigingen maken.
Wat is de rol van de gezamenlijke opgaven en middelen?
Die is enorm belangrijk. Zo creëer je vanuit verschillende perspectieven legitimiteit voor hetgeen dat je doet. Door te kijken vanuit verschillende corporaties zie je ook meerdere perspectieven. Je hebt te maken met verschillende marktwaardes, financiële kerngetallen en risico’s. Daarbij heb je ook het WSW met allerlei criteria en wil je een hoge realisatieagenda. Als koepel moet je dus bewust zijn van al die uitdagingen.
Hoe ga je met die uitdagingen om?
Eén van onze doelen is om de definities en bronnen bij elkaar te brengen. Zo haal je de ruis weg bij discussies. Alleen op die manier ontstaat er consistentie en kan er naadloos aangesloten worden bij de Nationale prestatieafspraken. Uiteraard is dat een streven, de praktijk is altijd weerbarstig. Ja, er zijn beren op de weg die zaken ingewikkeld maken, maar die beren zijn er toch. De kunst is om tussen de beren de weg te zien. Positief blijven, helpt daar ook bij. Voor Maaskoepel heeft dit geresulteerd in een regioakkoord dat één op één aansluit bij de landelijke lijn van de prestatieafspraken die Aedes heeft getekend en de realisatieagenda die we met onze gemeenten, de provincie Zuid Holland en het Rijk hebben getekend.
Hoe verloopt de samenwerking met gemeenten daarbij?
Bij gemeenten heb je te maken met de gemeenteraadsverkiezingen en dus met wisselende wethouders. Dat is best spannend, omdat de bestendigheid van afspraken na verkiezingen onzeker is. Om hierin rust, reinheid en regelmaat in te behouden hebben we ook hier een taal gecreëerd. Er is een stafbureau opgebouwd met drie personen die het regionale perspectief hebben. Zij delen de visie en afspraken met de twaalf gemeenten die op ambtelijk niveau onder de regio vallen. In grote lijn dezelfde aanpak als voor de 22 corporaties. De strategische overleggen en het delen van kennis zorgen voor een gezamenlijke taal en manier van ‘zo doen wij dat’. Het bewandelen en ontdekken van dat gezamenlijke pad is van grote meerwaarde.
Verschillende corporaties, verschillende prioriteiten: hoe ga je daarmee om?
Zuiverheid en transparantie! Je kunt niet op de stoel van de bestuurder gaan zitten, zij heeft een eigen verantwoordelijkheid. We benoemen wel de dilemma’s, maken de olifant in de kamer bespreekbaar. De focus ligt daarbij op het gezamenlijk doel en de oplossing voor de toegenomen crises. Samen met Finance Ideas hebben we de doorrekeningen van de ‘Opgaven en de Middelen’ opgesteld. Het doorrekenen van scenario’s geeft veel inzicht en comfort aan alle partijen. Het voeren van gesprekken gebaseerd op herkenbare cijfers onder begeleiding van een kundige partij draagt bij aan vertrouwen. Vanuit het Maaskoepel prognosemodel zijn alle partijen uit de regio meegenomen. Het hieruit verkregen inzicht vergroot het draagvlak voor gezamenlijke afspraken.
Wat is daarbij de belangrijkste succesfactor?
Vertrouwen. Enerzijds zijn de doorrekeningen natuurlijk doodeng, omdat je in elkaars kaarten kunt kijken. Tegelijkertijd heb je geen keuze door de grote druk vanuit Aedes- en de landelijke afspraken. Linksom of rechtsom komt het toch op je af, dat is een gegeven. Ik heb veel bewondering voor de corporatiebestuurders in onze regio en hoe zij hiermee zijn omgegaan. Zeker ook de kleine corporaties, met alle verantwoordelijkheden en alles wat zij al op hun bord hebben. Er is zoveel wat je allemaal moet begrijpen, in verhouding moet zetten en in context moet plaatsen. Ik heb veel respect voor hoe zij dat doen.
Wat zijn de succesfactoren waar andere regio’s iets van kunnen leren?
Mede door het regioakkoord uit 2019 ging de realisatieagenda bij ons redelijk soepel. De echte succesfactoren zitten in de gezamenlijke gesprekken en cultuur die je met een koepel opbouwt. Je hebt elkaar nodig. Als je het individueel had kunnen oplossen, was dat al gebeurd. Het enige pad vooruit is dus elkaar ‘vasthouden’. Regionale afspraken zijn de toekomst. Het is voor een corporatie en gemeente simpelweg niet haalbaar om alles lokaal te gaan regelen. Op de langere termijn gaat het om volkshuisvesting en leefbare wijken. Een regio waar iedereen er toe doet en omkijkt naar elkaar. Waar wij als corporaties, gemeenten en zorginstellingen het verschil kunnen maken voor alle gewone bijzondere mensen die bij ons mogen wonen. Hoe eerder je met deze samenwerking begint, hoe beter. Het kost tijd om een gezamenlijke taal en cultuur op te zetten. Je bent niet in één keer van nul naar honderd.
Hoe ga je om met de financierbaarheid van een koepel?
De financierbaarheid van een extra laag is inderdaad een groot dilemma. De rekening komt bij de woningzoekende en de huurders van de corporaties dus het is een grote verantwoordelijkheid waarin je kritisch moet zijn. Voor Maaskoepel hebben we inspiratie gehaald uit De Vernieuwde Stad. Daar was één secretaris die al ontzettend veel dingen voor elkaar kreeg. Ik probeer bij Maaskoepel ook vanuit kennis te verbinden. Zowel tijdens het strategisch overleg als aan de vastgoedtafel. Allemaal georganiseerd vanuit verbinding met de corporaties, want daar zit de kennis uit de praktijk. Bijkomend voordeel is dat je zo direct de verschillende middelen en kennisniveaus van grote en kleine corporaties borgt.
Dat klinkt als meer werk voor corporaties?
Dat is vaak wel de eerste indruk en waar de weerstand ligt. Deels is het natuurlijk ook extra werk, maar het scheelt ook veel werk. Met regionale beslissingen is het juist fijn dat er een koepel is die je daarbij helpt. Zo hoef je het niet allemaal op individueel niveau te doen. Als koepelorganisatie is het belangrijk dat je écht onderdeel bent van de corporaties. Iedereen die bij een corporatie werkt is ook een Maaskoepel-collega. Samen draaien we de bardienst van de vereniging, anders wordt het een dure bedoening.
Koepels zijn dus de toekomst van de corporatiesector?
Als we met de wooncrisis in Nederland echt stappen willen maken, spelen koepels een belangrijke rol. In Nederland komen er steeds meer. Met de grotere koepels in de Randstad delen we regelmatig informatie om van elkaar te leren. Dat hebben we met ‘Opgaven en Middelen’ ook gedaan. Niet iedereen heeft altijd meteen goed op het netvlies waar je het voor doet. Uiteindelijk gaat het om bewoners: woningzoekenden die op een nette manier willen wonen. De corporatiesector is een prachtig Instituut, die in potentie heel veel slagkracht heeft. In de afgelopen jaren waren corporaties door de verhuurderheffing vastgebonden met hun handen op de rug. Die handen zijn nu losgemaakt, dus we kunnen onze slagkracht weer benutten.
Balanceren tussen ambitie en realisme
Corporaties balanceren tussen ambities en realisme. Macro-economische ontwikkelingen zorgen ervoor dat financiële grenzen sneller in zicht komen. Wilt u inzicht in de haalbaarheid van uw ambities? Of heeft u behoefte om te vrijblijvend te sparren over uw situatie? Neem contact op met Johan Conijn of stel uw vraag via onderstaand formulier.
"*" geeft vereiste velden aan