Wordt een rating belangrijker voor zorginstellingen?
Ratings zijn relatief nieuw in de Nederlandse zorgsector, maar winnen inmiddels aan populariteit. Voor welke doeleinden kan een rating worden ingezet en wordt de rating in de toekomst belangrijker? Als zorginstelling streeft u uiteraard naar een zo gunstig mogelijke rating. Maar welke invloed heeft u op de uiteindelijke rating? In dit artikel geven we antwoord op deze vragen.
Rating niet alleen voor het uitgeven van een obligatie
Een rating kan voor verschillende doeleinden worden ingezet, waaronder:
- Een rating biedt toegang tot de geld- en kapitaalmarkt
- Een rating is een instrument in de onderhandelingen met banken en overige financiers
- Met een rating kan een zorginstellingen zich benchmarken met andere zorginstellingen met een publieke rating
- Een rating geeft transparante informatie met betrekking tot de financiële positie aan interne en externe stakeholder
Alleen toegelaten instellingen mogen kredietbeoordeling uitvoeren
Binnen de Europese regelgeving mogen 32 officieel toegelaten kredietbeoordelaars kredietratings verstrekken. Momenteel is Fitch de enige partij die specifiek voor Nederlandse zorginstellingen kredietratings aanbiedt Dit artikel richt zich om die reden op de beoordelingsmethode die Fitch hanteert. Het is uiteraard mogelijk dat meer aanbieders, zoals Moody’s en S&P, in de toekomst de markt zullen betreden.
Beoordeling volgens top-down methode resulteert in minimale rating AA-
Fitch kijkt eerst naar de relatie tussen een zorginstelling en de overheid. Drie factoren spelen hierin een rol:
- Steun in het verleden bij vergelijkbare instellingen
- Sociaal politieke consequenties van een faillissement
- Potentiële negatieve financiële effecten voor de sector
Indien de kans op steun vanuit de overheid sterk aanwezig is, wordt de beoordeling op basis van de top-down methode uitgevoerd. Hierbij is de kredietwaardigheid van de Nederlandse overheid (triple A) het uitgangspunt. De standalone kredietwaardigheid van de zorginstelling bepaalt vervolgens het aantal stappen naar beneden. Tot nu toe zijn de instellingen in de gehandicaptenzorg en ouderenzorg allen via deze methode beoordeeld. Ook Parnassia Groep is vanwege de omvang en landelijke positie volgens deze methode beoordeeld. Indien een zorginstelling via de top-down methode wordt beoordeeld, is de minimale rating AA-. De kredietwaardigheid van UMC’s is gelijk aan de kredietwaardigheid van de overheid. De rating van het Erasmus MC bedraagt dan ook AAA.
Standalone kredietwaardigheid belangrijker als de support score lager is
Indien de kans op steun vanuit de overheid minder sterk aanwezig is, wordt de bottom-up methode toegepast. Hierin vormt de standalone kredietwaardigheid het uitgangspunt voor de uiteindelijke rating. De topklinische en algemene ziekenhuizen zijn conform deze methode beoordeeld. Dit is ook het geval bij GGZ-NHN. Bij de ziekenhuizen heeft de bottom-up methode geleid tot een rating die hoger ligt dan de standalone kredietwaardigheid. Bij GGZ-NHN is de uiteindelijke rating gelijk aan de standalone kredietwaardigheid. De standalone kredietwaardigheid is overigens ook de variabele waar een zorginstelling naar kan kijken om zichzelf te benchmarken.
Bij standalone kredietwaardigheid is Net Debt/EBITDA belangrijk
De Net Debt/EBITDA is doorslaggevend in het bepalen van de standalone kredietwaardigheid. In een eerder artikel schreven wij al over het toenemende gebruik van de Net Debt/EBITDA en het verschil tussen langdurige zorginstellingen en ziekenhuizen. Vanuit de aangeleverde meerjarenraming, stelt Fitch een stress scenario op waarin zij enkele uitgangspunten opneemt (daarbij wordt zowel naar de markt/sector als de individuele instelling gekeken). Een Net Debt/EBITDA onder de 3,0 gedurende de prognoseperiode heeft een gunstig effect op de standalone kredietwaardigheid en kan daarmee van invloed zijn op de uiteindelijke rating. Hoewel de liquiditeitspositie van Nederlandse zorginstellingen als ‘zwak’ wordt gedefinieerd, speelt dit in de beoordeling een minder grote rol. Dit komt met name door de voorspelbaarheid van de belangrijkste kasstromen.
Door veranderingen Basel wordt rating mogelijk belangrijker
Banken kunnen het risico van uitstaande leningen op twee manieren beoordelen: gestandaardiseerde modellen of interne beoordelingsmodellen. Onder de nieuwe Basel IV regelgeving, die ingaat per 1 januari 2023, wordt het gebruik van de IRB (Internal Ratings Based) methode ingeperkt. Het risico bepaalt de kapitaalvereisten die een bank moet aanhouden voor uitstaande leningen. Voor krediet met een rating vanaf AA- dient onder de huidige normen van de gestandaardiseerde modellen 20% als kapitaal te worden aangehouden. Bij krediet zonder rating is dit 100%. Door de veranderende regelgeving kan een externe rating dus belangrijker worden in de risicobeoordeling van banken. Het is op dit moment echter niet duidelijk wat de impact is (of dit bijvoorbeeld gevolgen heeft voor het tarief) indien een zorginstelling niet over een rating beschikt.
Meer weten over het aanvragen en gebruik van een rating?
Bent u benieuwd naar de mogelijkheden voor een Fitch-rating? Bekijk hier de mogelijkheden en het proces. Heeft u behoefte om uw situatie te bespreken? Neem vrijblijvend contact met ons op of stel uw vraag via onderstaand formulier.
"*" geeft vereiste velden aan