Current ratio als indicator voor liquiditeitsbewaking
De financiële gezondheid van een zorginstelling wordt bepaald in de mate dat zij op zowel de korte, als de lange termijn aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. Voor de korte termijn speelt de liquiditeitspositie hier een belangrijke rol in. Eén van de indicatoren die kan worden gebruikt voor het bewaken van een gezonde liquiditeitspositie is de current ratio, ofwel de verhouding tussen de vlottende activa en de kortlopende verplichtingen.
Voor en nadelen van current ratio als norm
Er zijn zorginstellingen die de current ratio als alternatief gebruiken voor de liquiditeitsbuffer, uitgedrukt in aantal maanden omzet of salarisbetalingen. In de praktijk hanteert het WFZ in het algemeen de ‘twee maanden omzet’ vuistregel met betrekking tot de minimale beschikbare liquiditeit. De current ratio kent voordelen, maar ook nadelen ten opzichte van deze alternatieve norm.
- Voordeel: de current ratio houdt geen rekening met de aanwezigheid van een rekening courant faciliteit. Indien aanwezig dan heeft de zorginstelling nog een extra vangnet in geval van liquiditeitskrapte.
- Nadeel: de current ratio is een momentopname en omdat veel zorginstellingen geen maandelijkse balansafsluiting hebben, geeft de current ratio beperkt inzicht in het tussentijds verloop van de liquide middelen. Met name bij instellingen met volatiele kasstromen maakt dit het lastig om te sturen op deze ratio. Hierbij kun je denken aan zorginstellingen die een grote investeringsopgave kennen, met volatiele bouwcrediteuren als gevolg.
- Nadeel: de current ratio heeft geen directe link met de operationele kasstroom. Het comfort van een buffer beperkt zich tot incidentele uitschieters, echter wanneer een zorginstelling structureel te weinig geld binnenkrijgt, dan moet er gezocht worden naar een structurele oplossing. De EBITDA-marge kan een goede aanvulling zijn om de lange termijn financiële gezondheid te monitoren.
- Nadeel: de current ratio houdt geen rekening met de aard van de kortlopende verplichtingen en vorderingen. In de praktijk is het vaak zo dat vorderingen niet direct omgezet kunnen worden naar liquiditeit. Aan de andere kant zijn er ook kortlopende verplichtingen die in de praktijk niet direct opeisbaar zijn.
Wat is een goede interne norm?
Vanuit de gedachte dat de current ratio een indicatie geeft hoeveel liquide middelen een organisatie op korte termijn kan vrijmaken ten opzichte van de kortlopende verplichtingen, lijkt het een logisch gevolg dat veel zorginstellingen een minimale ratio van 1,0 hanteren. Een zorginstelling moet immers te allen tijde aan haar verplichtingen kunnen voldoen. In het hypothetische geval dat alle kortlopende schulden ineens door alle crediteuren worden opgeëist, zou dit bij een ratio lager dan 1,0 betekenen dat de zorgaanbieder in gebreke blijft.
Hier zit dan ook gelijk de nuance. Bij risicomanagement dient men ook de kans mee te nemen dat een dergelijke situatie zich voordoet. Een nadere uitsplitsing van de balanspositie ‘kortlopende schulden’ laat zien dat niet van alle kortlopende verplichtingen redelijkerwijs verwacht kan worden dat zij direct volledig worden opgeëist. Een groot deel van de kortlopende schulden betreft namelijk verplichtingen aan personeel. Verplichtingen ten aanzien van vakantiedagen en PBL-rechten kennen weliswaar een kortlopend karakter, maar worden nooit tegelijkertijd opgeëist (hier kan de zorginstelling ook op sturen). Hetzelfde geldt voor de opgebouwde verplichting voor vakantiegelden. De uitgave van deze post is in de CAO vastgelegd en de timing van de uitgaande kasstroom is zeer voorspelbaar.
De voorspelbaarheid van deze personeel gerelateerde verplichtingen posten (en de mate waarin een zorginstelling kan sturen in de timing van de uitgaves) rechtvaardigt mogelijk om een current ratio lager dan 1,0 te hanteren. Uiteraard spelen er bij het bepalen van de norm nog andere omstandigheden een rol, bijvoorbeeld de aanwezigheid van grote investeringsprojecten (grote volatiliteit van uitgaven) en de aanwezigheid van een (gecommitteerde) rekening courant faciliteit. Het bepalen van de minimale liquiditeitsnorm blijft dan ook altijd maatwerk.
Care versus cure
Niet alle zorginstellingen zijn hetzelfde en de bekostigingsstructuur heeft een grote impact op de korte termijn liquiditeitsbehoefte van zorginstellingen. De langdurige zorg (care) is gefinancierd vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) en kent over het algemeen een zeer stabiel en voorspelbaar verloop. De financiering vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) is over het algemeen volatieler, waardoor een hogere liquiditeitsbuffer gerechtvaardigd of zelfs aan te raden is.
Inzicht met een goede liquiditeitsprognose
Met een goede liquiditeitsprognose die 24 tot 36 maanden vooruitkijkt, verkrijgt u inzicht in de fluctuaties die u gedurende het jaar kunt verwachten. Op basis van de realisaties kunt u vervolgens bepaalde seizoentrends herkennen en daarop anticiperen. Onze adviseurs hebben een artikel geschreven met tips voor het opstellen van een goede liquiditeitsprognose.
Hulp nodig bij het opstellen van een liquiditeitsprognose?
Heeft u behoefte aan ondersteuning bij het opstellen van een (maandelijkse) liquiditeitsprognose voor uw zorginstelling? Of wilt u sparren over uw huidige prognose of over uw huidige liquiditeitsbuffer? Neem vrijblijvend contact met ons op. Onze financiële experts kennen de zorgmarkt door en door en denken graag met u mee.
"*" geeft vereiste velden aan