De Isolatiestandaard: De vijf belangrijkste vragen beantwoord
In totaal verbruiken we in Nederland 40 miljard m³ aardgas per jaar. Maar liefst 30 procent hiervan wordt gebruikt om gebouwen en woningen te verwarmen, te voorzien van warm water en om te kunnen koken. Huurders worden daardoor hard geraakt in hun portemonnee. Het belang van het reduceren van het energieverbruik en het verminderen van de afhankelijkheid van aardgas is daarom groter dan ooit. Voor de vastgoedsector is een grote rol weggelegd. Goede isolatie kan het verbruik immers aanzienlijk reduceren. Om die reden heeft het kabinet de Isolatiestandaard in het leven geroepen. Maar wat is de Isolatiestandaard precies en waarom wordt dit als oplossing gezien?
In dit artikel beantwoorden wij vijf belangrijke vragen over de Isolatiestandaard en de implicatie voor woningcorporaties.
#1. Wat is de Isolatiestandaard?
De Isolatiestandaard (ook wel Standaard) is een grove indicatie die aangeeft of een woning genoeg is geïsoleerd voor een aardgasvrije toekomst.
De Standaard geeft aan hoeveel warmte (kWh), per m² gebruiksoppervlak, per jaar nodig is nádat energiebesparende maatregelen (isolatie, kierdichting en ventilatie) zijn genomen.
#2. Wat is het doel van de Isolatiestandaard?
De Isolatiestandaard moet een belangrijke bijdrage gaan leveren aan het behalen van de klimaatdoelen en het reduceren van CO2-emissies.
Het Nationaal Isolatieprogramma is in het leven geroepen om alle 2,5 miljoen woningen die nog niet voldoende zijn geïsoleerd (oftewel nog niet aan de Standaard voor woningisolatie voldoen) beter te isoleren. Tot deze 2,5 miljoen woningen behoren circa 1 miljoen huurwoningen door verhuurders. Het doel is om de 700.000 sociale huurwoningen en 300.000 particuliere huurwoningen met label D of slechter naar het niveau van de Isolatiestandaard te krijgen. Hierbij ligt de focus op het slechtste deel van de woningvoorraad (de labels E, F en G).
Door brede toepassing van de Standaard bij verbouwingen en verduurzaming kan een belangrijke bijdrage worden geleverd aan het halen van de klimaatdoelen en de afgesproken CO2-reductie in de gebouwde omgeving voor 2030 en 2050. Ook draagt de toepassing van de Standaard bij aan het verlagen van de energierekening en het ruimtebeslag voor duurzame energieopwekking.
#3. Hoe is de Isolatiestandaard tot stand gekomen?
De Standaard is ontstaan uit het Klimaatakkoord en is opgesteld door een speciale commissie. Deze bestaat uit een brede vertegenwoordiging van betrokken partijen, zoals de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Bouwend Nederland, Techniek Nederland en de Woonbond.
Belangrijke uitgangspunten van de Standaard zijn dat:
- alle maatregelen binnen de bestaande constructie kunnen worden getroffen om bouwkundig ingrijpen zoveel mogelijk te beperken;
- de ruimte binnen de constructie maximaal wordt benut;
- het goede maatregelen zijn vergelijkbaar met recente kwalitatief hoogwaardige maatregelen bij woningrenovaties van corporaties;
- zoveel als mogelijk voorkomen wordt dat ingrijpende aanpassingen aan de warmteafgiftesystemen nodig zijn.
Als gevolg van het uitgangspunt binnen de bestaande constructie te isoleren, is de Standaard voor vooroorlogse woningen minder strikt. Als gevolg hiervan kan er binnen de Standaarden in feite onderscheid gemaakt worden tussen vooroorlogse en naoorlogse woningen.
#4. Wat kost isoleren naar de Standaard?
Het is op dit moment nog niet duidelijk welke investeringen nodig zijn om het voorgestelde niveau van de Standaard te halen. In opdracht van het ministerie heeft TNO begin vorig jaar de kosten en baten van de Standaard onderzocht. In dit onderzoek zijn de investeringen gebaseerd op kostenkengetallen van Arcadis uit maart 2020. Hoewel de eerste ervaringen uitwijzen dat theorie en praktijk nog ver uit elkaar liggen, is op voorhand al wel duidelijk dat deze investeringen onrendabel zijn.
De hoogte van de investering hangt onder meer af van de kenmerken van de woning en de wijze waarop de maatregelen worden uitgevoerd. Maar ook het moment speelt hierbij een rol: een investering op een natuurlijk moment van onderhoud of verbouwing laat zich sneller terugverdienen dan een investering op een niet-natuurlijk moment. De mate waarin de investering onrendabel is, hangt voor corporaties weer af van de mate waarin de (extra) investering kan worden/wordt doorbelast aan huurders.
#5. Wat is de rol van woningcorporaties?
Minister de Jonge bood in april 2022 met een kamerbrief het Nationaal Isolatieprogramma aan die de reductie in het verbruik door middel van isolatie moet gaan versnellen.
In juni 2022 heeft BZK de uitwerking van het Programma Versnelling verduurzaming gebouwde omgeving gepubliceerd. Het kabinet heeft in dit programma duidelijk aangegeven een belangrijke rol te zien voor gemeenten en woningcorporaties. Ook geeft zij daarbij aan dat het aan corporaties zelf is om te bepalen welke woningen voor 2030 conform de isolatiestandaard worden geïsoleerd. Het CPB en TNO becijferden recent dat de totale investeringskosten voor isolatie van corporatiewoningen gebouwd voor 1992 zo’n 18 miljard euro (exclusief btw) bedragen. De gemiddelde investering bedraagt 16.000 euro (exclusief btw) en varieert van 11.000 tot 20.000 euro per woning.
Meer weten of sparren over de Isolatiestandaard?
Heeft u specifieke vragen over de Isolatiestandaard? Neem dan contact op met Niels Kornegoor. Wilt u meer weten over het beoordelen van (onrendabele) investeringen? Tijdens de training Rekenen aan investeringen staan wij hier uitgebreid bij stil. Hoe? Door te doen! In deze trainingen gaat u aan de slag met vastgoedrekenen. Verdiepen en oefenen, specifiek rondom investeringen. Doet u mee? Bekijk de eerstvolgende datum.
Wilt u meer weten over de wijze waarop u kunt beoordelen in hoeverre de vrijgekomen middelen door de afschaffing van de verhuurderheffing ingezet kunnen worden voor de verduurzaming? Tijdens de training Financiële sturing duiken we hier op in.
"*" geeft vereiste velden aan