Klimaatakkoord: wachten, wachten, wachten… of niet toch wachten
Eind 2018 is met gepaste trots het (concept) Klimaatakkoord gepresenteerd. Een uniek proces waar “de polder” met elkaar de maatregelen heeft bepaald om de CO2-reductie doelstelling van 49% in 2030 te realiseren. Toen begon het wachten. De plannen werden getoetst door de planbureaus. Het Centraal Planbureau (CPB) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) hebben op 13 maart 2019 hun doorrekening van het Klimaatakkoord, bestaande uit honderden maatregelen, gepresenteerd. De twee centrale vragen die beantwoord moesten worden zijn: wordt de beoogde CO2-reductie gerealiseerd en wie betaalt welk deel van de rekening? Vooral de tweede vraag, inkomensbeleid, is politiek gezien een interessant punt. Na bijna drie maanden wachten …
Doel 49% 2030 CO2-reductie brug te ver?
De modellen van de doorrekeningen zijn met veel onzekerheden omgeven, maar de conclusies bieden wel een houvast voor politiek, burgers en bedrijven. Het goede nieuws: de kosten vallen duidelijk lager uit en worden geschat rond de twee miljard euro ten opzichte van de drie tot vier miljard euro die eind vorig jaar verwacht werd. Dan de beoogde CO2-reductie. Aangezien de maatregelen en de uiteindelijke uitwerking daarvan nog onzeker zijn op dit moment, zijn de uitkomsten in bandbreedtes berekend.
De beoogde 49% CO2-reductie valt volgens het PBL net binnen de berekende bandbreedte (43% tot 51%) van de maatregelen uit het akkoord, maar alles moet mee zitten om richting de bovenkant van de bandbreedte te komen. De hoofdconclusie is daarom dat de doelen niet haalbaar lijken. De bandbreedte van de berekende reductie voor de gebouwde omgeving bedraagt 0,8 tot 3,7 Mton, daar waar de doelstelling een reductie van 3,4 Mton is. Er moet veel meezitten om de ambities te realiseren, het wachten is dus op aanpassingen om hiervoor de kans te vergroten.
Wachten op definitieve maatregelen kabinet
Het kabinet geeft zichzelf enkele weken om te komen met een definitief pakket aan klimaatmaatregelen. Een uur na de presentatie van de doorrekening op 13 maart 2019 werd direct de denkrichting van het kabinet gepresenteerd door Rutte en Wiebes. “Wij willen de doelen halen, op een betaalbare manier en met een goede balans in de lasten voor bedrijven en de mensen,” zei Rutte. “Wij gaan dus de energiebelasting voor de burger verlagen en die voor bedrijven verhogen. In plaats van fifty-fifty willen we dat het bedrijfsleven twee derde betaalt en de burger een derde.”
Minder energielasten dus voor huurders, maar indirect komt de hogere rekening natuurlijk toch weer bij de burger terug. We moeten de definitieve maatregelen afwachten om de impact voor de woonlasten van huurders van corporaties te bepalen. Enige verbetering in de woonlasten lijkt reëel, omdat met name de laagste inkomens, zeker die in de slechtere woningen, het hardst getroffen worden door de stijgende energierekening. Nog even wachten dus, maar waarschijnlijk pakken de definitieve maatregelen beter uit voor de “betaalbaarheid” voor de huurders in de lagere inkomensklassen.
Dan zijn de regio’s en gemeenten aan zet
In het artikel Drie prioriteiten van iedere duurzaamheidsopgave is ingegaan op het proces op de uitvoering van het Klimaatakkoord voor met name de warmtevraag. Een 30-tal regio’s gaan een zogenaamde Regionale Energiestrategie (RES) opstellen. De concrete invulling van de RES is een verantwoordelijkheid voor de gemeenten. In de zogenaamde transitievisie warmte bepalen gemeenten het tijdspad waarop wijken van het aardgas gaan. Uiterlijk in 2021 moeten zij die deze transitievisie warmte bepalen, de wijken aanwijzen die uiterlijk 2030 van het aardgas afgaan. Als de transitievisie warmte er nog niet is, wat dan? Wachten?
Corporaties wachten niet. Investeren zorgt voor keuzevrijheid.
Dat de RES en de transitievisies warmte nog niet bekend zijn, ontslaat corporaties niet van hun verantwoordelijkheid al actie te ondernemen om woningen te verduurzamen en daarmee de energielasten van huurders te verlagen. Het verbeteren van de isolatie en ventilatie en het inregelen van installaties van woning is nooit een slecht idee. Woningen worden energiezuiniger, comfortabeler en gezonder. Maatregelen waar u geen spijt van krijgt vindt u in het artikel : 10 no-regret verduurzamingsmaatregelen, daar krijgt u geen spijt van.
Welke keuze maakt u in warmtebronnen?
Welke warmtebron in te toekomst zorgt voor warmte blijft hierdoor een keuze. Voor een slecht geïsoleerde woning is immers een hoog verwarmingsvermogen en daarmee hoge temperatuur verwarming een must. Daardoor wordt de keuze in warmtebronnen beperkt. Een goed geïsoleerde woning die weinig verwarmingsvermogen vraagt, kan toe met lage temperatuur verwarming. Dit geeft zowel de corporatie als de huurder meer keuzevrijheid in de toepassing van verwarmingssystemen. Met alle beperkingen die corporaties op basis van allerlei wettelijke regels al kennen, zou juist de keuzevrijheid als een groot goed gezien moeten worden. Het op de voet volgen van het Klimaatakkoord is van belang, er op wachten niet. Nú de juiste maatregelen en investeringen uitvoeren, geeft keuzevrijheid in de toekomst voor corporatie en huurder. Wie wil dat nu niet?
Aan de slag met uw eigen duurzaamheidsinvestering?
Wat mag uw duurzaamheid kosten? Hoe kunt u zorgen dat de investeringen aansluiten bij uw doelstellingen voor betaalbaarheid en beschikbaarheid? Tijdens de training: Investeren in duurzaamheid duiken we in de verschillende verdienmodellen. Het resultaat? Inzicht in de impact op de volkshuisvestelijke bijdrage, de woonlasten voor de huurder en de financiële haalbaarheid. U gaat aan de slag met een eigen duurzaamheidsinvestering, zodat u inzicht heeft in het maatschappelijk en financieel rendement, de effecten van de ingreep op de beleidswaarde en de consequenties op de woonlasten van de huurder.
Heeft u vragen over uw duurzaamheidsinvestering? Stel Jeroen een vraag via onderstaand formulier of neem direct contact op. Hij denk graag met u mee over uw duurzaamheidsambities.
"*" geeft vereiste velden aan