WFZ publiceert zienswijze gewenste liquiditeitsbuffer
Het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) heeft recent zijn zienswijze op de gewenste liquiditeitsbuffer voor WFZ-deelnemers gepubliceerd. Kort samengevat hanteert het WFZ de vuistregel ‘twee maanden omzet’. Dit is echter geen universele, objectieve norm. In de praktijk zijn er namelijk (grote) verschillen tussen zorginstellingen en de deelsector waarin zij actief zijn.
Wat wordt verstaan onder een liquiditeitsbuffer?
Een liquiditeitsbuffer is bedoeld om, naast de voorspelbare kasstromen, eventuele (onvoorziene) risico’s en fluctuaties gedurende het jaar op te vangen. Deze buffer is in eerste instantie opgebouwd uit de eigen middelen van de zorginstelling (creditsaldo op de bank). Daarnaast beschikt de zorginstelling vaak ook over een rekening-courant faciliteit bij een (of meerdere) bank(en) voor de reguliere bedrijfsvoering. Deze RC-faciliteit kan zij eveneens inzetten. Het nadeel van een dergelijke faciliteit is echter dat deze vaak niet gecommitteerd is of slechts voor een beperkte periode. Dit betekent dat de faciliteit op ieder moment opzegbaar is door de bank (maar ook door de zorginstelling). Dit brengt dus bepaalde onzekerheden met zich mee.
Wat wordt er in de praktijk gehanteerd door banken en het WFZ?
In de praktijk hanteren zowel de banken als het WFZ in het algemeen de ‘twee maanden omzet’ vuistregel met betrekking tot de minimale beschikbare liquiditeit. Het verschil is echter dat banken veelal een maand beschikbaar aan liquide middelen hanteren en een maand beschikbaarheid middels een RC-faciliteit. Gezien de onzekerheden die gepaard gaan met een RC-faciliteit gaat het WFZ uit van twee maanden omzet aan creditsaldo op de bank (eigen middelen).
De daadwerkelijke vrije middelen waarover een instelling kan beschikken, wordt verkregen door de eindstand liquide middelen te corrigeren voor de minimale buffer. Tezamen met de uitstaande kredietlijnen wordt dit ook wel de headroom, ofwel de financiële speelruimte van een organisatie, genoemd.
Hoe kun je de gewenste liquiditeitsbuffer vaststellen?
Het WFZ constateert terecht dat er grote verschillen bestaan tussen onder andere de bekostigingssystemen van de deelsectoren. Dit leidt ertoe dat in de ene sector een lagere liquiditeitsbuffer is gerechtvaardigd, terwijl in de andere sector een ruimere buffer wenselijk is. De caresector wordt met name vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) gekenmerkt door relatief stabiele ingaande en uitgaande kasstromen. Uiteraard fluctueren deze kasstromen gedurende het jaar, maar het herkennen van seizoentrends maakt deze fluctuaties eenvoudiger voorspelbaar. Vanuit dat oogpunt is een lagere liquiditeit bij instellingen met een groot aandeel binnen de Wlz te rechtvaardigen, stelt het WFZ. De curesector heeft daarentegen gedurende het jaar te maken met veel, en vaak moeilijk te voorspellen, fluctuaties. Dan kan een hogere liquiditeitsbuffer wenselijk zijn.
Welke invloed hebben seizoentrends en financieringsstromen?
In de praktijk zien we grote verschillen in het werkkapitaalbeheer tussen instellingen in de cure. Bij de ene instelling bedragen de balansposten ‘debiteuren’ en ‘nog te factureren zorgproducten’ circa 8 weken van de omzet, terwijl dit bij de ander 16 weken is. Door strakker te sturen op het werkkapitaal kan liquiditeit worden vrijgespeeld en worden ingezet als buffer of ter financiering van investeringen.
Een instelling kan daarnaast uiteraard te maken hebben met verschillende financieringsstromen. Dus naast de Wlz, ook vanuit de Wmo, Jeugdwet of Zvw. Op de laatste drie loopt de instelling meer risico, met name bij bekostiging vanuit de gemeenten (Wmo en Jeugdwet). Gemeenten betalen in principe altijd achteraf en ervaring leert dat er grote verschillen bestaan als het gaat om (tijdig) betaalgedrag. Hoe groter het aandeel in de omzet, des te wenselijker kan een ruimere liquiditeitsbuffer zijn. Dit is echter ook sterk afhankelijk van het betaalgedrag van de grotere gemeenten in het werkgebied van de zorginstelling.
Voor het vaststellen van een minimale liquiditeitsbuffer dient een zorginstelling, naast het individuele risicoprofiel, dus inzicht te verkrijgen in meerdere aspecten. Met name het herkennen van bepaalde seizoentrends en het aandeel in de omzet van ‘risicovollere’ financieringsstromen, spelen hierin een belangrijke rol. Op deze manier kan een instelling de buffer in delen opbouwen en onderbouwen.
Bestaat er zoiets als een te ruime liquiditeitsbuffer?
Vanuit risicoperspectief is men geneigd te zeggen: hoe ruimer, hoe beter. In bepaalde sectoren zien we dan ook dat instellingen aardig wat geld aan het ‘oppotten’ zijn. Dit geeft hen een veilig gevoel. Voor grote investeringen wordt financiering (al dan niet met borging) aangevraagd, terwijl de ruimte om dit vanuit eigen middelen te doen (in ieder geval voor een groot deel) ruimschoots aanwezig is. Het WFZ kan bij een borgingsverzoek dan zomaar het oordeel vellen dat de instelling geen externe financiering nodig heeft en dat er dus geen borging wordt verleend. Het oppotten van geld is weliswaar een veilig idee, maar het betekent ook dat het geld op dat moment niet ten goede komt aan de (ondersteuning van) zorg. Bovendien kost het aanhouden van liquide middelen boven een bepaalde omvang tegenwoordig geld. Als daarbij de kosten van onnodige lange financiering en de niet-benutte RC-faciliteit worden opgeteld, kan dat aardig in de papieren lopen. Zonde van het geld, toch? Bij overliquiditeit is het dan ook aan te raden om de bestaande leningportefeuille te analyseren op mogelijkheden tot vervroegde aflossing bij herfinancierings- of renteherzieningsmomenten.
Inzicht met een goede liquiditeitsprognose
Met een goede liquiditeitsprognose die 24 tot 36 maanden vooruitkijkt, verkrijgt u inzicht in de fluctuaties die u gedurende het jaar kunt verwachten. Op basis van de realisaties kunt u vervolgens bepaalde seizoentrends herkennen en daarop anticiperen. Onze adviseurs hebben een artikel geschreven met tips voor het opstellen van een goede liquiditeitsprognose.
Heeft u behoefte aan ondersteuning bij het opstellen van een (maandelijkse) liquiditeitsprognose voor uw zorginstelling? Of wilt u sparren over uw huidige prognose? Neem vrijblijvend contact met ons op. Onze financiële experts kennen de zorgmarkt door en door en denken graag met u mee.
"*" geeft vereiste velden aan