Bepaling overcompensatie wordt aangepast
De Minister heeft maandag 16 maart een nieuwe berekening van de overcompensatie aangekondigd. Corporaties komen in aanmerking voor staatsteun voor hun DAEB-activiteiten, zijnde garantstelling voor geborgde leningen, sociale grondprijzen en sanerings/projectsteun. Deze staatsteun mag er niet toe leiden dat een corporatie daardoor een meer dan redelijk rendement maakt met haar DAEB activiteiten. Als dat het geval is, dan is er sprake van overcompensatie en moet de teveel ontvangen staatsteun worden terugbetaald.
Disconteringsvoeten nieuwe benchmark
De berekening van de overcompensatie is vastgelegd in het BTIV artikel 61. Er is een basis formule en een drietal alternatieve formules voor omstandigheden waarin de basis berekening niet onverkort toegepast kan worden. Het rendement dat een corporatie met haar DAEB activiteiten maakt (netto kasstroom uit exploitatie van DAEB-bezit geschoond voor onder meer rente) wordt nu vergeleken met het directe rendement van de IPD vastgoedindex voor woningen. De IPD vastgoedindex gaat verdwijnen. Een redelijk rendement wordt na de voorgenomen wijziging bepaald door de disconteringsvoeten, en onderliggende elementen, uit het Handboek Marktwaardering.
Differentiatie mogelijk voor type bezit en regio’s
Een belangrijk voordeel van het hanteren van het Handboek Marktwaardering is dat differentiatie mogelijk is voor bijvoorbeeld type bezit en regio’s. Er kan dus één formule gehanteerd worden, in plaats van vier, met verschillende normen. Met bijvoorbeeld een afwijkende norm voor categorale corporaties of corporaties in een krimpgebied kan met dezelfde formule een andere norm gepaald worden. Daarmee gaan we dus terug naar één formule met een drietal normen. Daarbij is het nog wel de vraag hoe de uitwerking plaats gaat vinden van de vergelijking van het direct rendement van de DAEB-activiteiten versus een de disconteringsvoet uit het Handboek Marktwaardering.
Beoogde invoering vanaf boekjaar 2019
De voorgenomen wijziging geldt voor een periode van 5 jaar, voor het eerst van 2019 tot en met 2023. Daarna kunnen de rendementsnormen opnieuw bepaald worden voor een periode van 5 jaar. Dit moet bijdragen aan meer zekerheid voor woningcorporaties over de berekening van overcompensatie, waarmee ook de voorspelbaarheid verbeterd. Daarnaast draagt de voorgenomen wijziging bij aan vereenvoudiging van de regelgeving en de toetsing daarvan. Voor de zomer van 2020 wordt een wijzigingsbesluit van het BTIV verwacht.
Sparren over Financiële sturing?
Heeft u behoefte aan inzicht in uw maatschappelijke bijdrage? Aan transparante keuzes voor het vaststellen van financiële randvoorwaarden op strategisch niveau? Onze adviseurs denken graag met u mee om de beperkte middelen zo optimaal mogelijk in te zetten. Neem contact op voor de mogelijkheden.
"*" geeft vereiste velden aan