Woonveste over de herijking van haar investeringsstatuut
Woonveste heeft haar investeringsstatuut onder de loep genomen. Het resultaat? Vanaf 2024 geldt voor alle investeringsvoorstellen het nieuwe statuut. Het doel van efficiënte besluitvorming is daarmee bereikt. Hoe is dit proces verlopen? Wat was de aanleiding? Hoe zorg je voor voldoende draagvlak? En welke tips hebben ze voor corporatie-collega’s? Voor antwoorden gaan we in gesprek met Dion van Eijck, manager bedrijfsvoering bij Woonveste.
Inhoudsopgave
Wat was de aanleiding voor Woonveste om met het statuut aan de slag te gaan?
“Net als bij andere corporaties kwamen ook bij ons de grenzen van de ratio’s dichterbij. Je wilt de juiste dingen blijven doen, maar wel binnen de financiële kaders. Het wordt als corporatie steeds lastiger om balans te vinden tussen je rol als corporatie, de opgaven, de snelheid om dit te realiseren en de financiële gezondheid op de lange termijn.”
“Concreet hadden we daarom twee doelen: een vereenvoudiging van de financiële beoordeling en het verhogen van de snelheid van besluitvorming. We zijn pas net begonnen om de nieuwe kaders ook in de praktijk te brengen, maar ik merk nu al dat we meer naar het grote plaatje kijken. We kijken nog steeds naar de impact van de kerngetallen op een investering. Maar de impact van een rendementsgetal op een investering is minder belangrijk geworden. De focus gaat meer uit naar het totale project in het licht van ‘doen we de juiste dingen en doen we geen gekke dingen’. Echt een andere benaderingswijze dan voorheen. We kunnen projecten nu makkelijker en sneller toetsen aan het kader en de meerjarenplannen die je met elkaar hebt afgesproken. Het nieuwe statuut leidt dus zeker tot het maken van efficiëntere investeringsbeslissingen.”
Jullie zijn gestart met een masterclass met de RvC, waarom?
“Met dit soort projecten is het goed draagvlak te creëren bij alle betrokken. De masterclass heeft bijgedragen aan een soepel proces. Het heeft geholpen bij de uiteindelijke besluitvorming in de auditcommissie en de RvC. Het gaf ons niet alleen de kans om informatie te delen, maar ook om te begrijpen hoe de RvC tegen bepaalde zaken aankijkt en wat zij belangrijk vindt. Dit inzicht is cruciaal voor het vervolgtraject. Je weet waar je gezamenlijk de focus op wilt leggen en voert vooraf een gezamenlijke discussie op die punten. Daarmee is het gehele proces van de herijking efficiënter verlopen en hebben we een eindresultaat waar iedereen achter staat.”
Hoe kijk je terug op de intensiviteit van de werksessies?
“Werksessies vergen altijd veel aandacht van de organisatie. In onze situatie hebben we gewerkt met een breed team. De werkgroep bestond uit collega’s vanuit verschillende disciplines met een scala aan onderwerpen zoals vastgoed, duurzaamheid, control, financiën en governance. Die onderwerpen zijn allemaal meegenomen in de uitwerking van de kaders. Dat is intensief, maar zorgt ook voor een groot draagvlak. Elke discipline is immers betrokken bij het tot stand komen van keuzes en kent de afwegingen. Een groot draagvlak resulteert in efficiëntere besluitvorming. Alleen zo ontwikkel je een investeringsstatuut vanuit een breed perspectief, wat cruciaal is voor het maken van toekomstige weloverwogen beslissingen binnen de financiële kaders.”
En hoe lang laat je dan tussen de werksessies?
“Als er veel tijd tussen sessies ligt, is er meer ruimte om dingen uit te werken. Dit kan nuttig zijn, maar te veel tijd kan ook nadelen hebben. Je loopt het risico dat mensen minder scherp zijn en dat de focus verloren gaat. Aan de andere kant, als de sessies te dicht op elkaar zitten, is er geen tijd om de informatie te laten bezinken en te reflecteren. Voor ons was een interval van vier weken top. We hadden genoeg tijd om zaken uit te werken, maar niet zoveel dat mensen vergeten wat er in de vorige sessie is besproken.”
Dus de meerwaarde lag vooral in een breed betrokken projectteam?
“Ja, het betrekken van meerdere disciplines zorgt niet alleen voor draagvlak, maar ook dat alle relevante perspectieven aan bod komen. Dit leidt tot een hoger kwalitatief sterk eindproduct. Je bereikt consensus, maar bekijkt de praktische kanten ook vanuit diverse invalshoeken. We hebben ook assetmanagement betrokken en hun rol in het proces besproken. Dit heeft geleid tot een goed gefundeerd stuk. Een solide basis waar iedereen achter staat.”
Wat was de meerwaarde om dit extern te beleggen?
“Die meerwaarde ligt op een aantal vlakken. Allereerst heb je een referentiekader. Jullie doen dit al jaren voor diverse corporaties. Die kennis en kunde zie je terug in de kwaliteit van het eindproduct.
Maar de meerwaarde lag ook in de rol als gespreksleider. De onafhankelijke blik helpt bij het begeleiden van gesprekken en het stellen van de juiste vragen. Je wordt uitgedaagd bij interne keuzes en het zorgt dat je sneller tot de kern komt. We kregen geen oplossingen opgelegd, maar werden écht aan het denken gezet over waarom iets wel of niet past bij Woonveste. Eigenlijk een klankbord, waardoor je een goed doordacht statuut ontwikkelt.”
Maak je investeringsbeslissingen nu meer vanuit het portefeuilleniveau?
“Ja, de focus ligt nu meer op het portefeuilleniveau en minder op de individuele projectrendementen. Dit past bij onze keuze om bij de financiële toetsing van investeringen in bestaand bezit, de rendementskengetallen te schrappen. We kijken meer naar de relatie met de portefeuille door vermogenseffecten en leggen de verbinding met de PMC’s. Dat past bij de visie en koers die we met elkaar hebben afgesproken. Voor Woonveste zorgt dat voor betere en evenwichtigere beslissingen.”
Zijn er daarmee dingen veranderd in de voorbereiding voor de begroting?
“Zeker! Eigenlijk al in het proces van de kaderbrief. We werken nu met beter gedifferentieerde referentieprojecten. Deze referenties evalueren we minimaal één keer per jaar bij de begroting. Als de externe omstandigheden dit vereisen kan het natuurlijk vaker, maar het uitgangspunt is één keer per jaar. Dit zorgt dat je als corporatie flexibel kunt inspelen op veranderingen.”
“Verder verwacht ik dat er nu ander soort vragen komen vanuit de RvC met het afstemmen van de begroting. Met de nieuwe aanpak verplaatst de discussie zich ook op dat niveau naar de portefeuille. Je hebt discussie vanuit de financieringsstrategie en wat je met elkaar afspreekt in de meerjarenplanning. Dat is een ander fundament waarop de rest van de besluitvorming ook plaatsvindt.”
Heb je nog tips voor andere corporaties?
“Zorg dat de werkgroep breed is samengesteld en dat alle relevante perspectieven aan bod komen. Zowel binnen de financiële kaders, technisch, maar ook praktisch uitvoerbaar. Betrek de RvC tijdig in het traject, zodat ook zij goed geïnformeerd is en er draagvlak ontstaat voor de uiteindelijke beslissingen. Daarmee creëer je een efficiënt proces en betere uitkomsten voor de gehele organisatie.”
Wilt u meer weten over het investeringsstatuut?
Heeft u vragen over dit project? Of bent u benieuwd naar een voorbeeld model investeringsstatuut? Download het model investeringsstatuut, zodat u deze als basis kunt gebruiken.
Sparren over uw beoordelingskader?
Wilt u ook aan de slag met het herijken van uw investeringsstatuut? Onze adviseurs beschikken over ruime ervaring in het (helpen) opstellen van investeringsstatuten. Van het formuleren van de kaders, processtappen, het herijken en de procesbegeleiding. Benieuwd naar de mogelijkheden voor uw organisatie? Neem vrijblijvend contact op met Niels Kornegoor.
"*" geeft vereiste velden aan