Wat is de impact van de nieuwe Wlz-tarieven 2025?
Op 2 juli 2024 heeft de NZa de nieuwe beleidsregel inzake zzp- en vpt-tarieven voor de Wlz vastgesteld. In dit artikel leggen we uit hoe de NZa de nieuwe tarieven heeft vastgesteld en welke tariefkortingen meegenomen zijn. In dit artikel delen we de belangrijkste ontwikkelingen.
Ontwikkeling tarieven loon en materieel in 2025
De indexatie van de loon- en materiële tarieven voor de Wlz zijn opgebouwd uit de volgende componenten:
Overheidsbijdrage in arbeidskostenontwikkeling
Elk jaar wordt de looncomponent in de Wlz geïndexeerd met de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (OVA). Deze wordt jaarlijks berekend op basis van cijfers die het Centraal Planbureau in maart publiceert in het Centraal Economisch Plan (CEP). In de tarieven voor het aankomend jaar (t) houdt de NZa tevens rekening met een correctie op de definitieve indexcijfers voor het huidige jaar op basis van nacalculatie (t-1). Voor 2025 bedraagt de verwachte loonstijging 4,18%, waarbij zorginstellingen nog eens 1,01% extra krijgen voor de loonstijging in 2024 op basis van nacalculatie. De looncomponent wordt voor 2025 netto geïndexeerd met 5,23%[1].
Prijsindexcijfer particuliere consumptie
Voor de materiële kosten geldt eenzelfde systematiek, waarbij de materiële component jaarlijks wordt geïndexeerd met het prijsindexcijfer particuliere consumptie (ppc-index). Ook deze wordt gepubliceerd door het CPB in het Centraal Economisch Plan. Voor 2025 verwacht het CPB een kostenstijging van 1,82% (t). De nacalculatie voor 2024 leidt nog eens tot een additionele kostenstijging van 0,58%, waardoor de materiële component 2,41% hoger komt te liggen[2].
Onderstaande tabel geeft inzicht in hoe de indexaties tot stand zijn gekomen.
Indexatie Wlz-tarieven | 2024 | 2025 |
---|---|---|
Loon t-1 | 1,55% | 1,01% |
Loon t | 4,94% | 4,18% |
Tariefindexatie loon | 6,56% | 5,23% |
Materieel t-1 | 2,05% | 0,58% |
Materieel t | 2,51% | 1,82% |
Tariefindexatie materieel | 4,61% | 2,41% |
Tariefindexatie loon/materieel (verhouding 78%/22%)[3] | 6,13% | 4,61% |
Tariefindexatie loon onvoldoende om cao-loonstijging te dekken
De huidige cao’s voor de ouderenzorg en gehandicaptenzorg lopen tot 31 december 2024. Vanwege de gefaseerde loonstijgingen hebben deze cao’s ook nog een jaar-op-jaar effect op de loonkosten voor 2025. Op basis van de huidige cao-afspraken is de ‘overloop’ naar 2025 voor de VVT en GHZ respectievelijk 2,31% en 2,68%. De nacalculatie voor 2024 leidt ‘slechts’ tot een extra vergoeding van 1,01% in de tarieven voor 2025. Dit is onvoldoende om de loonstijging voor 2025 op te vangen en leidt tot een tekort van 1,30% voor de VVT en 1,67% voor de GHZ. Hoe we dit berekend hebben kunt u lezen in het artikel: Beloning in de zorg: duivels dilemma voor beleidsmakers.
Besparing op budget langdurige zorg voor 2025 van de baan
Met het bekend maken van de Wlz-tarieven voor 2025 wordt bevestigd dat de bezuinigingen op de langdurige zorg voor 2025 niet doorgaan. In de Voorlopige kaderbrief Wlz 2025 bevestigd (voormalig) minister Helder dat de bezuinigingsmaatregelen “Doorontwikkeling Kwaliteitskader”, “Meerjarige contracten met financiële afspraken” en “Taakstelling behandeling Wlz” niet doorgaan. Dit naar aanleiding van de controversieel verklaring van de Wlz-bezuinigingen door de Tweede Kamer op 25 april 2024. Kanttekening hierbij is dat hier gaat over de voorlopige Wlz-tarieven 2025. Op Prinsjesdag presenteert het nieuwe kabinet Schoof I de begroting 2025. Pas na bekendmaking van de begroting 2025 zal de nieuwe minister van VWS Fleur Agema het definitief Wlz-kader 2025 (en de definitieve tarieven) bekendmaken.
Eenmalige compensatie nhc en nic voor 2024, tarieven dalen in 2025 weer
Bij het bekendmaken van de Wlz-tarieven 2024 daalde nhc- en nic-tarieven. Voor 2024 voerde de NZa een herijking van de vermogenskostenvoet door. De daling van de vermogenskostenvoet van 4,65% naar 4,03% leiden tot een daling van de nhc met gemiddeld 4,2% en van de nic met gemiddeld 2,6%. Op 15 februari 2024 is het amendement van SP-Kamerlid Dobbe aangenomen. Met het aannemen van het amendement werden verschillende bezuinigingsmaatregelen voor 2024 teruggedraaid, waaronder de bezuinigingen op de nhc en nic. Met terugwerkende kracht zijn de Wlz-tarieven 2024 vanaf 1 januari hiervoor gecorrigeerd. Het betreft echter een eenmalig correctie vanaf 2025 worden de bezuinigingen op de nhc en nic alsnog doorgevoerd.
Overige tariefontwikkelingen
Het niet doorvoeren van de Wlz-bezuinigingen voor 2025 verlicht de druk op de langdurige zorg op korte termijn. Op de lange termijn blijft de druk hoog. Hieronder volgen de belangrijkste ontwikkelingen die een impact hebben op de opbrengsten:
Richttarief 2025 pas bekend tijdens opstellen begroting
De maximumtarieven die de NZa jaarlijks publiceert zijn onderhandelbaar. De zorgkantoren spreken met individuele aanbieders een tarief af waarbij zij een afslag hanteren op het maximum tarief. In het landelijk inkoopkader heeft Zorgverzekeraars Nederland het richttariefpercentage voor 2024 tweemaal herijkt, dit naar aanleiding van het hoger beroep dat VGN had aangespannen. Bij het vaststellen van het nieuwe richttarief maken de zorgkantoren gebruik van de meest recente jaarrekeningen. Tevens moet bij de berekening de financieringsbaten en -lasten worden meegenomen én moet ten minste 75% van de zorgaanbieders een neutraal of positief resultaat hebben, zowel op basis van het aantal zorgaanbieders als op basis van het marktaandeel. Voor 2024 is het richttarief vastgesteld op 96,9% voor de ouderenzorg en 97,0% voor de gehandicaptenzorg. De richttariefpercentages voor 2025 zijn op 5 september bekend gemaakt. Het richttariefpercentage voor de ouderenzorg daalt van 96,9% naar 96,4%, voor de gehandicaptenzorg stijgt het richttariefpercentage van 97,0% naar 97,8%.
Bezuinigingen uitgesteld naar 2026
De besparingen op het Wlz-budget voor 2025 zijn controversieel verklaard. Dit betekent niet dat de bezuinigingen definitief van de baan zijn. Het nieuwe kabinet Schoof I bouwt in het hoofdlijnenakkoord namelijk voort op de huidige begrotingsstanden. Dit betekent dat de bezuinigingen vanaf 2026 ingaan in plaats van 2025. Dit heeft betrekking op de eerder genoemde bezuinigingen “Doorontwikkeling Kwaliteitskader” (€ 350 miljoen), “Meerjarige contracten met financiële afspraken” (€ 135 miljoen) en “Taakstelling behandeling Wlz” (€ 170 miljoen). Op de lange termijn blijft de financiële druk op de langdurige zorg groot. De bezuinigingen voor 2026 hangen als een donkere wolk boven de sector. Als de bezuinigingen worden doorgevoerd heeft dit een negatieve impact op de investeringscapaciteit en financiële positie van uw organisatie.
Inzicht in de impact op uw strategisch (vastgoed) beleid?
De meerjarenraming is een zeer geschikt middel om deze effecten te kwantificeren en om door te rekenen wat dit betekent voor individuele zorginstellingen.
Wilt u verder kijken dan de begroting en wilt u weten wat dit betekent voor de haalbaarheid van uw strategisch (vastgoed) beleid en financiële continuïteit in het algemeen? Neem contact op met Daan van Houtum om hier eens vrijblijvend over te sparren.
[1] De berekening voor de indexatie loonkostenvergoeding is als volgt: (1+0,0101)*(1+0,0418) = 5,23%
[2] De berekening voor de indexatie materiële vergoeding is als volgt: (1+0,0058)*(1+0,0182) = 2,41%
[3] De gemiddelde verhouding loon/materieel van de meest voorkomende zzp’s in de langdurige zorg (zzp4 tot en met zzp7 in de ouderenzorg en gehandicaptenzorg, inclusief behandeling en dagbesteding)
"*" geeft vereiste velden aan