Waarom het nieuwe BTIV niet gaat werken: 3 praktijkcases van ouderen met vermogen
1e praktijkcase: AOW-er Fred
AOW-er Fred loopt stapje voor stapje de kamer door. “Mijn vrouw Wilma heb ik helaas niet mee kunnen nemen”, vertelt hij, ”ze is bedlegerig en erg moeilijk ter been. De wijkverpleegkundige heeft voor haar dan ook een zorgplan van 12 uur per week opgesteld.” Het seniorenappartement is ze op het lijf geschreven: geen drempels, gelijkvloers, lift, helemaal aangepast. Maar dan blijkt dat ze niet genoeg inkomen hebben: de maandhuur is €685, en ze komen met hun AOW en pensioen op enkele honderdjes na nèt niet aan de wettelijk vereiste ondergrens van €31.475. “Maar de overwaarde in onze huidige woning dan? Want die wordt straks verkocht”, probeert hij nog. Het mag niet baten. Teleurgesteld vertrekt Fred weer naar huis, waar zijn vrouw Wilma in de woonkamer op bed ligt omdat ze de trap niet meer op kan.
Een klein jaar geleden verscheen de evaluatie van de herziene Woningwet. In het 82 pagina’s tellende verslag stond een lichtpuntje voor ouderen: ouderen met een laag inkomen, maar met vermogen, worden uitgezonderd van het passend toewijzen. Een toevoeging waar ook veel verhuurmedewerkers al langer op hoopten.
Ze komen eraan, die ouderen!
Want ja, ze komen eraan, die ouderen. Wonend in een eengezinswoning, huis-met-tuin (en trap), soms gehuurd, maar vaak ook gekocht tijdens hun werkzame leven. Inmiddels met pensioen, en dus met een inkomen dat een stuk lager ligt. Kansloos voor een hypotheek of een vrije sector huurwoning. Dus blijven ze zitten in woningen waarvoor startende gezinnen in de rij staan. De bevolkingspiramide (die je inmiddels geen piramide meer kunt noemen) van het CBS geeft een beeld van de situatie die ons over 10 jaar te wachten staat:
Het nieuwe wetsartikel dat niet gaat werken
Inmiddels heeft het ministerie aan de gedane belofte handen en voeten gegeven in een nieuwe versie van het BTIV, die tot 17 januari 2020 ter internetconsultatie werd voorgelegd. In het gloednieuwe artikel 54a staat te lezen: “Op verzoek van een uit één of meer personen die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet hebben bereikt, bestaand huishouden waarvan de grondslag sparen en beleggen, bedoeld in artikel 52, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, meer bedraagt dan het in artikel 2a van de Wet op de zorgtoeslag genoemde bedrag, kan de toegelaten instelling ten aanzien van dat huishouden artikel 46, tweede lid, eerste volzin, van de wet buiten toepassing laten.” OK. Even vertalen: als er meer vermogen in box 3 is dan €147.459 (alleenstaanden €116.613), dan hoeft er niet passend toegewezen te worden. Maar wie heeft er nu zoveel? – ‘Kleinigheidje’: als de Wetgever zich baseert op de grondslag in box 3 (‘sparen en beleggen’), dan telt overwaarde in een nog te verkopen woning (box 1) niet eens mee! En Fred en Wilma zullen toch eerst zeker willen weten dat ze de huurwoning krijgen, voordat ze hun huis verkopen.
2e praktijkcase: Tuinier Rob
Tuinier Rob heeft bij zijn ontslag indertijd een aardige som meegekregen, waarvan hij samen met partner Nico een leuk huisje heeft kunnen kopen. Sindsdien kon hij echter niet meer aan werk komen; hij werd hooguit nog gevraagd om links en rechts wat onkruid uit te komen trekken. Nico heeft een klussenbedrijf, maar komt als zzp’er met zelfstandigenaftrek op een laag fiscaal inkomen uit. Rob en Nico komen ook in 2020, ondanks de overwaarde in hun eigen huis met tuin, door hun lage inkomen niet in aanmerking voor een seniorenappartement boven de aftoppingsgrens.
De wetgeving rond inkomensregistratie sluit regelmatig niet aan op de praktijk. Neem bijvoorbeeld het geval Diny en Piet:
3e praktijkcase: In gemeenschap van goederen gehuwd
Piet en Diny zijn getrouwd in gemeenschap van goederen. Piet ontvangt de gehuwden-AOW (€10.932 bruto/jaar) plus een pensioen van ongeveer €1.000 per maand, Diny heeft zoals veel vrouwen van hun leeftijd alleen de AOW, zonder pensioen dus. Ze zijn erg gelukkig samen, ondanks dat ze beiden moeilijk ter been zijn. Door almaar toenemende gezondheidsproblemen, onder andere met zijn lever, moet Piet echter naar een verpleeginstelling, en die ligt niet bepaald in de buurt. Gelukkig zien ze pal naast de instelling een mooi seniorenappartement van hun corporatie te huur staan, met een huur van €710. Ze krijgen echter te horen dat het inkomen niet passend is, omdat Piet geen deel uitmaakt van het huishouden; hij woont immers in de verpleeginstelling. Dit ondanks dat zij gehuwd zijn en ondanks dat zij fiscaal partner zijn. Diny’s inkomen is te laag en hun zorgvuldig opgebouwde spaarpotje van €25.000 biedt geen soelaas. Als Piet vervolgens aan zijn kwaal komt te overlijden is Diny’s inkomen (alleenstaanden-AOW €15.934 plus €700 partnerpensioen per maand) echter weer hoger dan de passend toewijzen-grens van €23.175….
Nog meer nieuws rond passend toewijzen en inkomenstoetsing
Naast de hierboven genoemde bepaling in het BTIV is er meer nieuws. Zo komen er nieuwe bepalingen aan rond de huidige 5%- en 10%-uitzonderingscategorieën en ook de regels rond de huurtoeslag zijn grondig aangepast. Wat betekent dat in de praktijk? Ook op het gebied van loonstroken zijn er veranderingen te melden. Reden genoeg om de kennis weer eens op te frissen met een praktijktraining inkomensregistratie en passend toewijzen.
Praktische supportdesk voor vragen over inkomensregistratie en toewijzen
Heeft u vragen over deze wijzigingen? Ons team van specialisten kan u bijstaan bij praktische vragen en concrete cases (loonstroken, ondernemersinkomen, complexe situaties) rondom inkomensregistratie. Wij bieden deze dienst laagdrempelig en op maat aan, waarbij we aansluiten op uw behoefte aan ondersteuning of controle. Heeft u vragen? Stuur Koen Velner een bericht of bel hem via 030-3073722.
"*" geeft vereiste velden aan